Doelstelling

Missie, alsmede visie ten aanzien van de taakvervulling van Stichting Zaanse Pakhuizen.

Inleiding

Pakhuizen, losse molenschuren en houtloodsen nemen als karakteristiek erfgoed in de Zaanstreek een bijzondere plaats in. Om het belang van de heden nog bestaande Zaanse pakhuizen aan te geven is de volgende passage uit “Met stoom’ van juni 1994 van belang.

“In 1731 werd op last van de Staten een herziening van de verponding doorgevoerd, waaruit S.Hart (‘de Zaende’, maart en april 1947) de hierachter afgedrukte staat heeft opgemaakt. Er blijkt dat er in het jaar 1731 een aantal van 286 pakhuizen en 17 kaatsen in de Zaanstreek aanwezig waren. Uit de tweede staat blijkt dat er 583 windmolens waren. Op het hoogtepunt van de welvaart in de streek, namelijk in de eerste helft van de 18e eeuw, blijken er dus op elke honderd molens een aantal van 50 pakhuizen aanwezig te zijn. Het grote belang van de pakhuizen voor het functioneren van de molens wordt hiermee duidelijk.

In het jaar 1806 werd een lijst opgesteld van de toen aanwezige opstallen in Oost-Zaandam, waaruit blijkt dat er van de 64 pakhuizen die in 1731 in dit deel van Zaandam aanwezig waren, er nog maar 36 over waren. Dit als gevolg van de recessie in het einde van de 18e en het begin van de 19e eeuw.

In het laatst van de 19e en het begin van de 20ste eeuw geven de Amsterdamse assuradeuren zogenaamde ‘Pakhuisboeken voor de Zaanstreek’ uit, namelijk in 1879, 1905 en 1910. Uit de vergelijking van het aantal pakhuizen in deze kwart eeuw is de vooruitgang in de industriële ontwikkeling duidelijk af te lezen. Temeer omdat de aantallen gesplitst zijn in houten en stenen pakhuizen. Er blijkt dat het aantal houten panden van 1879 tot 1905 toeneemt, om in de daarop volgende 5 jaar licht af te nemen. Het aantal stenen pakhuizen stijgt daarentegen; in het bijzonder in Wormerveer, namelijk van 7 naar 23 stuks. In de gehele Zaanstreek steeg het aantal houten pakhuizen van 218 stuks in 1879 naar 250 in 1905. De in de Pakhuisboeken genoemde aantallen pakhuizen zijn echter te laag, omdat daarin niet zijn opgenomen de pakhuizen in Westzaan en die, staande in het Westzijder- en Oostzijderveld.

Van de 250 houten pakhuizen aanwezig tijdens de eeuwwende zijn er nu in 1994 nog slechts 34 over”.

Missie

De nu nog beperkt aantal overgebleven Zaanse pakhuizen verdienen het  om voor komende generaties behouden te worden.

1. Primair als monumentaal object in een functie die zo dicht mogelijk ligt bij de oorspronkelijke functie van karakteristieke Zaanse opslagplaats.
Zij dienen daarbij in een zo oorspronkelijk mogelijke staat te worden behouden, respectievelijk te worden teruggebracht.

2. Secundair bieden houten  pakhuizen, in samenhang met hun natuurlijke, oorspronkelijke omgeving, een historisch beeld  van de grootschalige industrialisatie in de Zaanstreek in het windmolen- en het begin van het stoomtijdperk.

Taken.

De Stichting ziet daarbij als haar eerste taak de nu overgebleven pakhuizen en andere vooral uit hout opgetrokken panden, die in de Zaanstreek voor opslag van goederen hebben gediend, te behoeden voor sloop of verval, zodat geen onomkeerbare feiten ontstaan.

De praktijk leert dat deze monumenten door economische  ontwikkelingen hun economische waarde voor een groot deel hebben verloren. Tegelijk staan ze vaak op grond die in waarde toeneemt wanneer het pakhuis zou verdwijnen.

Er is een inventarislijst van de Gemeente Zaanstad waarop de nu nog aanwezige Zaanse pakhuizen vermeld staan en in welke monumentale status. Deze lijst is noodzakelijk voor de monitoring van de pakhuizen. Voor de Stichting is dit een taak, in samenwerking met het Meldpunt bedreigde panden van de Vereniging Zaans Erfgoed.

Een tweede taak is de pakhuizen te verwerven.

Hierbij is het tegenstrijdige belang tussen de eigenaar, die mogelijk gebaat is bij sloop of verwijdering en het maatschappelijke belang het pakhuis te behouden een belangrijk motief voor de Stichting. Immers is er vaak de wens tot handelen en is er tegelijk potentie om middelen daarvoor te verwerven bij de eigenaar. Zo nodig met extra te verwerven externe middelen.

Een derde taak is de pakhuizen, primair op de locatie waar het pand staat, te doen restaureren en in oorspronkelijke staat te brengen, zowel wat interieur als exterieur betreft.

Alleen als een complete restauratie naar de oorsprong van een pand is uitgevoerd, is het pand puur historisch als monument maar ook als een beeldbepalend element in de omgeving gehandhaafd.

Daartoe dienen echter financiële middelen gegenereerd te worden bij  zo mogelijk voormalige eigenaren,  bij overheden (via subsidieregelingen die voor deze  vaak monumentale panden gelden) en bij lokale, regionale en (inter)nationale fondsen.

De vierde taak voor de Stichting is het beheer en exploitatie van de panden na restauratie.

De Stichting ziet dit nadrukkelijk ook als kerntaken voor de Stichting. Houten pakhuizen, molenschuren en houtloodsen etc. zijn in hun oorspronkelijke staat, in het licht van huidige economische eisen, om het Zaans te zeggen, een onkig bezit. Het interieur, het constructieve binnenwerk, is van dien aard, dat een modern en efficiënt gebruik zoals dat anno 2019 gewenst wordt, geen sprake kan zijn. Gebruik voor woondoeleinden verhoudt zich tot slot niet tot de oorspronkelijke functie van een pakhuis. Beheer en exploitatie door de Stichting biedt de beste verzekering dat panden in hun oorspronkelijke staat voor komende generaties behouden blijven. Vervreemding daarentegen biedt het risico van verkrotting, van herziening van functie of van sloop.

Een belangrijk uitgangspunt voor een duurzame exploitatie van Zaanse pakhuizen is de noodzaak da  verwerving en restauratie niet leidt tot enige financiële verplichting (rente- en aflossingsverplichting) jegens externe financiers. Dit biedt de beste kans om exploitatieoverschotten te kunnen inzetten voor duurzaam groot onderhoud.

Organisatorische randvoorwaarden

Om bovenstaande taken blijvend te kunnen uitvoeren is een langdurig voortbestaan van de Stichting onontbeerlijk. Te voorzien is dat er zich steeds nieuwe ontwikkelingen zullen voor doen en ook dat onder meer  in gevaar komende pakhuizen mogelijk snel in bezit moeten worden genomen. Teneinde noodzakelijke flexibiliteit en bestuurskracht  te kunnen behouden dienen de volgende overwegingen in beschouwing te worden genomen.

a. De Stichting bezit in 2019 zes pakhuizen evenals het ensemble De Paauw, een molenschuur met aangebouwde molen.  Die laatste zou een ‘fremdkörper’ in het bezit van de Stichting genoemd kunnen worden. Het bestuur gaat zich in 2019 beraden op haar activiteiten en beslissen of er breder gekeken gaat worden dan alleen “pakhuizen”.

b. Het voortbestaan van de Stichting  met haar verantwoordelijkheid voor de uitvoering van bovenstaande takenpakket  is alleen verzekerd als er blijvend liefde en deskundige inzet van bestuur en vrijwilligers gegenereerd kan worden.

c. Voornoemde vier taken van de Stichting vereisen een blijvende grote mate van deskundigheid binnen het bestuur en wel in het bijzonder op de volgende gebieden.

  1. Strategisch/bestuurlijk/juridisch
  2. Zakelijk/financieel
    a. Zakelijk/financiële deskundigheid  (verwerving, restauratie, verhuur) en ervaring op het gebied van fondswerving.
    b. Het beheer en de administratie van de financiële middelen van de Stichting.
  3. Zaanse houtbouw
    Zowel bij de verwerving als restauratie en beheer is grote, geïnternaliseerde kennis van Zaanse houtbouw en de ‘genius loci’ in historisch retrospectief van uitzonderlijk belang
  4. Communicatie met belanghebbenden, pers en Zaanse samenleving.

Bestuur Stichting Zaanse Pakhuizen.